Partnerlanden voor ontwikkelingshulp

Ontwikkelingssamenwerking Nederland

Klik voor grote afbeelding

Stichting SALEK is haar eerste project begonnen in Nigeria. Dat had voornamelijk te maken met het feit dat we daar goede contacten hadden en goede mogelijkheden zagen voor ontwikkeling.

Inmiddels zijn wij er goed geworteld en hebben regelmatig contact met onze partnerorganisatie EFLI.

Zoals je in het vorige artikel over het rapport voor ontwikkelingshulp hebt kunnen lezen gaat Nederland ook flink schrappen in het aantal partnerlanden. Partnerlanden zijn landen waar Nederland zijn ontwikkelingshulp op heeft geconcentreerd de afgelopen jaren. In 2010 waren dat er 39.

Toch werd er ook ontwikkelingshulp gegeven aan niet-partnerlanden.

In het rapport Geldstromen ontwikkelingssamenwerking dat in Februari 2010 uitkwam stelt de Algemene Rekenkamer dat er in 2008 99 miljoen euro werd besteed aan belangrijke doelstellingen (zoals mensenrechten en onderwijs) in niet-partnerlanden als Nigeria, India, Angola en Kameroen. Het ligt voor de hand dat Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Dr. B Knapen aan deze landen denkt als hij gaat schrappen. Welke landen er precies overblijven wordt pas later dit jaar bekend.

In een recentelijk verschenen artikel (ik dacht in de IS) dat ik nergens meer kan vinden las ik dat ook een aantal onderzoekers tot de conclusie waren gekomen dat het investeren in economieën die al op een wat hoger niveau liggen zoals Nigeria, juist goed is voor omringende landen zoals Benin en Ghana.

Ondanks dat ik begrijp dat er keuzes gemaakt moeten worden; kunnen wij het niet aan de Nigeriaanse kinderen uitleggen dat we hen niet komen helpen omdat hun regering voldoende geld heeft. Sterker nog; het geven van het juiste onderwijs zal de bewustwording op dat gebied groter maken. Het zijn met name afgestudeerden die begrijpen wat er in hun land gebeurt en hoe dit anders zou moeten.

Wij blijven geloven dat ontwikkelingshulp hierin een grote bijdrage tot positieve ontwikkeling heeft.

Dr. Ir. Wiet Janssen schreef ons o.a. in een reactie op onze aanpak:

Ik geloof zeker dat uw aanpak kan werken! In principe is vrijwel alle hulp zinvol. Maar een voorwaarde is dat de mensen enig inkomen hebben. Slechts een heel klein gedeelte van de kinderen uit arme families maakt de school af, en een nog veel kleiner gedeelte ook nog een vervolgopleiding. Van de kinderen die de school afmaken kan maar een klein deel echt goed lezen en schrijven. Vervolgens gaan ze weer mais verbouwen, en dan helpt die kennis ook niet veel. Watervoorziening en gezondheidszorg leiden ertoe dat de moeders fitter zijn en meer baby’s krijgen, en ook dat er meer in leven blijven. Het is statistisch aangetoond dat de kinderondervoeding dan toeneemt.
Door de overdracht van kennis waarmee de mensen een inkomen kunnen verdienen verandert dat. Of het nu een hogere landbouwopbrengst is waardoor ze overschotten kunnen verkopen, of een winkeltje of een baan, dat doet er niet toe. Ook het type training moet aansluiten bij de situatie, in het ene geval zal het een schoolprogramma zijn, in het andere een avondcursus, in weer een ander geval wekt het misschien beter als de instructeur op het maisveld laat zien hoe het moet. Uiteraard moet de kennisoverdracht aansluiten op de mogelijkheden die de markt biedt. Maar als het werkt en de mensen krijgen een inkomen, dan hebben de kinderen  genoeg te eten, de mensen kunnen de medicijnen betalen, ze kunnen samen de pomp laten repareren, etc. Een vervolgopleiding voor de kinderen wordt dan ook mogelijk. Dan werkt al die andere hulp dus ook.
Het traditionele basisonderwijs is echter niet erg relevant. De kennisoverdracht moet zich in eerste instantie richten op vaardigheden die geld opleveren. Voor de armsten op het platteland is het een optie om het lezen en schrijven te laten zitten, en het onderwijs te concentreren op landbouwmethoden. Kleine investeringen vanuit de hulp zullen ook vaak nodig zijn, b.v. betere zaden, een zak kunstmest, insecticide, of een simpele voetpomp voor kleinschalige irrigatie. Maar als de mensen het eenmaal onder de knie hebben kunnen ze het verder zelf. Eventuele financiering kan dan met microkredieten.

Discussieer gerust mee.

 

Reacties zijn niet mogelijk.